maandag 27 november 2023

Mijnramp Suriname


Het nieuws was al snel weer verdwenen van de media. We kregen verkiezingen met een verrassende uitkomst, en in Gaza en Oekraïne woedde de oorlog voort.
 
Een week geleden, op 20 november, stortte in Suriname een goudmijn in, met zeker 15 slachtoffers tot gevolg. Dat is altijd een vreselijk drama, maar in een land met een kleine bevolking als Suriname, en zeker in de marrongemeenschap komt dat extra hard aan. De ramp voltrok zich bij Kamp 21 Pasi in het gebied van de Matawai, een marrongroep in het district Brokopondo in Suriname. Ik ben in 2022 in die omgeving geweest, een heuvelachtig gebied, kilometers verwijderd van de hoofdweg naar Atjoni. Je ziet daar vanaf de hoofdweg hier en daar onverharde zijwegen, die leiden naar afgelegen dorpen en mijnlocaties. Langs de weg zijn opslagplaatsen van uit het oerwoud gekapt hout.
 
bron: NOS

 
 
Concessie en rechten op de grond
 
Voor een deel van het gebied van de Matawai, gelegen in het oerwoud, is aan de Chinese multinational Zijin Mining Group een concessie afgegeven voor het delven van goud. Over het afgeven van zulke concessies door de Surinaamse overheid  is veel te doen, omdat het dikwijls over de hoofden van de plaatselijke bevolking heen gebeurt. De rechten op de grond in het binnenland zijn vaak onderwerp van conflict. Er is veel spanning tussen Paramaribo en de mensen in het binnenland, niet verbazingwekkend als je bedenkt dat Suriname rijk is aan mineralen en de marrons en inheemsen vaak aan het kortste eind trekken ten aanzien van de opbrengsten. 
 
bron: DWT online

 
 
Buitenlandse mijnmaatschappijen graven met toestemming van Paramaribo in het oerwoud, waar de plaatselijke bevolking recht op doet gelden. Tenslotte wonen zij daar al eeuwenlang en liggen die rechten vast in verdragen, ooit gesloten met de koloniale overheid. De armoede in het binnenland is groot, en daarmee ook de verleiding voor de mensen om zelf te gaan graven naar goud in gebied dat de overheid in concessie heeft gegeven. En tot slot zijn er ook illegale Braziliaanse goudzoekers, die her en der in het oerwoud graven. 
 
Doordat alles in afgelegen gebied plaatsvindt en de Surinaamse overheid nauwelijks middelen heeft om toezicht te houden, of zelfs de andere kant op kijkt, is er sprake van een wildwest-situatie. Met de veiligheid van deze informele mijnbouw is van alles mis, om maar niet te spreken van de kwikvervuiling van de rivieren en de criminaliteit. Nog op 14 november meldde de Surinaamse krant De Ware Tijd een dodelijke schietpartij in een goudzoekerkamp.
 
Risico’s van kleinschalige mijnbouw
 
De goudwinning vindt meestal plaats in ‘dagbouw’ – diepe gaten die vanaf de oppervlakte worden gegraven om bij de goudafzetting te komen. Om dat veilig te doen, moet de grond trapsgewijs worden afgegraven met zwaar materieel. Dat wordt door een mijnmaatschappij meestal op een veilige manier gedaan, hoewel daarmee een groot areaal aan oerwoud wordt opgeofferd. Kleine goudzoekers graven vaak rechtstreeks de diepte in, zonder te letten op de helling van het gat dat zij graven. Dat heeft te maken met beperkingen in het materieel dat ze kunnen betalen en ook met de wens om snel bij een rijke goudafzetting te komen. 
 
bron: DWT online

 
 
Bij de instorting van de mijn van Kamp 21 op 20 november is dat laatste waarschijnlijk de oorzaak geweest. Ook bij de reddingswerkzaamheden moest voorzichtig worden gehandeld om verdere aardverschuivingen te voorkomen. Het cynische van deze ramp is dat kort tevoren mijnwerkers van die locatie waren weggestuurd vanwege de veiligheid, en er op de dag van de ramp een bespreking was tussen vicepresident Brunswijk, minister van Justitie en Veiligheid Amoksi, en de leiding van de Zijin mijnmaatschappij, die de concessie heeft. 
 
Regulering of het gebrek daaraan
 
Volgens de Surinaamse krant De Ware Tijd lijkt de Surinaamse overheid niet bij machte te zijn om greep te krijgen op de goudwinning en de veiligheid van de kleinschalige mijnbouw te garanderen. Lezend in die krant heeft dat te maken met tekort aan middelen voor toezicht, de algemene werkloosheid en armoede in het binnenland, maar ook met spanningen in de regering zelf. Zo zou Brunswijk, die zich opwerpt als pleitbezorger van de marrons, eerder geneigd zijn om kleinschalige mijnbouw onder onveilige omstandigheden te laten voortbestaan dan om de sector te reguleren. Toch wordt er binnen de Surinaamse overheid wel degelijk in kaart gebracht wat er zou moeten veranderen. 
 
 
De slachtoffers waren veelal jonge mannen, die kennelijk uit armoede naar goud zijn gaan zoeken. Met scholing en het creëren van werkgelegenheid zouden de mensen in het binnenland beter gebaat zijn en misschien niet eens naar goud hoeven zoeken. Maar de crisis waarin de Surinaamse economie zich bevindt maakt het er niet gemakkelijker op. Het land zit volledig aan de grond.
 
Crowdfunding
 
Mariska de Jong in Haarlem heeft een crowdfundingactie opgezet om te helpen de slachtoffers te herdenken en een waardige uitvaart te geven. Als u wilt bijdragen, kan dat HIER.

zaterdag 18 november 2023

De balans en de verwarring

Acht jaar schrijverschap

Twee verschillende posts op één dag, dat is nog nooit vertoond!

Toen ik op mijn 64e jaar voorzichtig begon te schrijven aan een thriller, kon ik niet vermoeden waar het op zou uitdraaien. En als ik, vier uitgegeven boeken en acht jaar verder, probeer de balans op te maken slaat de verwarring toe. Niet alleen over mijzelf en over mijn boeken, maar ook over de wereld, die in deze acht jaar onherkenbaar is veranderd.

Mijn eerste manuscript heette De Regeling, een thriller over raadselachtige gebeurtenissen op de Waddenzee die blijken samen te hangen met vrouwenhandel, en de daaropvolgende harteloze houding van de overheid. Uiteindelijk is dit boek
in 2021 verschenen als Het Transportruim na de publicatie van mijn debuut De Batavier in 2019.

Met De Batavier keek ik voor het eerst voorbij de grenzen van een thriller naar wat er elders in de wereld gebeurt. Hoofdpersoon Mark Schouten zeilt naar Griekenland en Turkije en raakt verwikkeld in de vluchtelingencrisis van 2015 - 2016. Dankzij een tweede druk is De Batavier nog leverbaar via de boekhandel.

Het Transport werd in 2022 gevolgd door Drie Meter Zand, dat zich deels afspeelt in de tijd van Napoleon en eindigt als een hedendaagse thriller. Drie Meter Zand scoorde hoog in de Vrij Nederland Thriller- en Detectivegids, en is inmiddels vrijwel uitverkocht. We denken aan een heruitgave middels 'printing on demand', zodat het boek leverbaar blijft. Hetzelfde geldt voor Het Transport, dat midden in de coronatijd verscheen en daardoor nauwelijks kon worden gepromoot, maar toch is uitverkocht.


Mijn laatste titel heet zoals bekend Anansi, een historische roman tegen de achtergrond van de slavenhandel van de West-Indische Compagnie. Anansi is na vijf maanden al bijna uitverkocht; een herdruk is aanstaande. Evenals bij De Batavier kwam er een grote bestelling van NBD Biblion, zodat Anansi in vele openbare bibliotheken staat. Anansi is, dank zij de steun van Mariska de Jong in Haarlem, ook goed ontvangen binnen de Surinaamse gemeenschap in de regio Kennemerland.

Promotiepijn

Het promoten van een boek is een niet te onderschatten uitdaging. Toen ik in 2018 met twee manuscripten onder mijn arm zocht naar een uitgever, sloegen overal de deuren
voor mijn neus dicht. Sommige uitgevers reageerden niet eens, en eenmaal kreeg ik een ronduit botte reactie. Kennelijk zat niemand te wachten op alweer een beginnende auteur die probeerde zijn boeken te slijten. Via een omweg kwam ik in contact met Hanneke van de Water, die de manuscripten redigeerde, optrad als mijn persagent en het pad effende naar uitgeverij Palmslag. Soms is het goed om een omtrekkende beweging te maken...

Naamsbekendheid is alles voor een auteur. Dat ontstaat door het geven van presentaties, het bezoeken van schrijversmanifestaties en symposia, het onderhouden van een website en een blog, en het actief zijn op sociale media. Het is niet mijn favoriete bezigheid, want ik heb een bloedhekel aan borstklopperij en aandachttrekken, en ook is het rendement van al die geïnvesteerde tijd en moeite zeer beperkt. Het voedt mijn verwarring: is dit het wel waard?


Het geven van presentaties en lezingen over mijn werk geeft mij gelukkig wel energie, maar ook daarvoor moet je stad en land afstruinen alvorens je een kans krijgt, zelfs na jarenlange schrijfactiviteit en vier redelijk succesvolle boeken. Kortom: schrijven is leuk, maar promotie is een frustrerende en vaak doodvermoeiende bezigheid. 

Evenals de meeste andere auteurs blijf ik onder de radar van de media, die alleen oog lijken te hebben voor een select groepje gevestigde schrijvers, zelfs als je bliksemsnel inspeelt op de actualiteit. Want wat is de nieuwswaarde van een nieuw boek van een betrekkelijk onbekende romanschrijver in vergelijking met een interview met een gevierde auteur, of berichtgeving over maatschappelijke drama’s, of verkiezingen, of oorlogen net over de grens? 

De veranderende wereld

Laten we wel wezen, de maatschappij verandert momenteel in een razend tempo. De democratie staat al jaren onder druk en de polarisatie is zorgwekkend. Of Pieter Omtzigt dat in zijn eentje gaat veranderen is maar zeer de vraag, want het neoliberalisme is nog lang niet dood en hij lonkt al naar de VVD, die onderdeel is van het probleem, niet de oplossing.

Op de hoogte blijven van de maatschappij en de wereld om je heen is voor elke auteur van vitaal belang. Ik zal wat voorbeelden geven. Vier jaar geleden begon ik aan een boek over een wereld die in chaos wordt gestort door iets dat niemand had voorzien. Kort daarop verscheen Covid op het toneel en was een heel andere wereldwijde crisis een feit. Het onvoltooide manuscript ligt nog steeds op de plank, want in die tijd zat niemand te wachten op een verhaal over een hypothetische ramp. In plaats daarvan zocht ik het in het historische thema van Drie Meter Zand, dat in die periode ontstond.



Met het slavernijthema van Anansi was ik wel op tijd - het verhaal was ingegeven door mijn afschuw over de kerkers van het slavenfort Elmina in Ghana, en met adviezen vanuit de Surinaamse gemeenschap lukte het om het boek uitgegeven te krijgen in juni 2023, op tijd voor het herdenkingsjaar van de transatlantische slavernij. Ik bundel nu mijn krachten met Mariska de Jong, zij om het erfgoed van de Marrons op de kaart te zetten, en ik om mijn boek Anansi te promoten, dat daaraan raakt.

Alweer oorlog

Na decennia van schouderophalen over conflicten ver van ons bed, lijkt Europa nu eindelijk wakker geschrokken van twee verschrikkelijke oorlogen in Oekraïne en Gaza. Terugkijkend is het sinds de val van de Muur nooit rustig geweest in de wereld: denk maar aan Bosnië, Irak, Georgië, Tsjetsjenië, Afghanistan en Syrië. Maar met Oekraïne staat de oorlog aan de grenzen van Europa, en met Gaza is wederom de lont in het kruitvat van het Midden-Oosten gestoken. Een-nul voor terreurbeweging Hamas, hoe je het ook wendt of keert.

Al die conflicten worden gekenmerkt door buitensporige wreedheid en oorlogsmisdaden. De meeste Syrische opstandelingen waren en zijn geen aardige jongens, evenmin als de Taliban, Daesh of Hamas en Hezbollah. Ook Oekraïne heeft vast geen schone handen, hoewel Poetin onmiskenbaar de agressor is. Maar het op grote schaal bombarderen van burgerdoelen is een oorlogsmisdaad. Poetin, Assad en Netanyahu volgen dezelfde tactiek: ziekenhuizen, scholen, woonwijken en markten bestoken, met tienduizenden doden als gevolg. En altijd met het argument dat de tegenpartij zich tussen de bevolking verschuilt. De waarheid is het eerste slachtoffer in elke oorlog.

 

Wat oorlogshitsers en agressors niet willen inzien is dat een volk nooit zal worden gebroken door bombardementen of etnische zuivering. Veeleer voedt dat verzet en gevoelens van wraak. Dat gold voor de Blitzkrieg op Londen en Coventry, het gold voor Dresden en Hanoi. Het geldt ook voor Marioepol, Aleppo en Gaza.

Zal ik in een volgend boek inspelen op een van deze conflicten? Zal ik iets schrijven over het Midden-Oosten van een halve eeuw geleden, toen ik zelf in oorlogsgebied voer? Ik wacht nog maar even af, want mijn verwarring groeit nog steeds. 



Een schrijversfestival en een symposium

Op 12 november bezocht ik het schrijversfestival georganiseerd in het Dorpscentrum in Oegstgeest, op een steenworp afstand van mijn woonadres in Leiden. Ik voel mij altijd wat ongemakkelijk in een volslagen onbekende groep, maar desondanks vond ik al snel aansluiting. Ik sprak iemand van de Rijnlandse Boekhandel, waar ik vier inkijkexemplaren van mijn boeken mocht neerleggen, maakte kennis met Kees Oudendijk, wethouder van (ondermeer) Cultuur, die mij vroeg welke van mijn vier boeken ik hem zou aanbevelen. Uiteindelijk leek hij een voorkeur te hebben voor Drie Meter Zand.

Ik luisterde naar Willem de Bondt, die aan de hand van foto’s op treffende wijze voordroeg uit zijn dichtbundel Evenbeelden

uit: Evenbeelden, van Willem de Bondt

Tevens ontmoette ik Inge de Bever, auteur van de autobiografische roman Moederland, die een mooie presentatie gaf over haar boek. Ik heb een exemplaar door haar laten signeren en het boek later die week in één adem uitgelezen. Een aanrader, dat boek over de cultuurverschillen met haar Turkse schoonmoeder en hoe zij over de jaren heen nader tot elkaar kwamen.

Moederland van Inge de Bever, ISBN 9789028291102

Tot slot heb ik contact gelegd met de Schrijverskring Oegstgeest, die de activiteiten wil uitbreiden in de omgeving. Ook naar Leiden, dus ik hoop op een spoedige uitnodiging om daar kennis te gaan maken.

Tijdens het Symposium 'Sporen van slavernij' op donderdag 16 november 2023 in Leiden, brachten de Universitaire Bibliotheken Leiden (UBL) literaire stemmen en onderzoekers die zich bezighouden met het slavernijverleden met elkaar in dialoog. Ik had mij aangemeld en heb in de zaal geluisterd naar lezingen en voordrachten. De lezing Slavernij en Emancipatie van de Amsterdamse historicus Alex van Stipriaan was mij uit het hart gegrepen, omdat hij een groot deel van mijn eigen onderzoeksveld raakte. Het viel mij op dat hij wat minder belang hecht aan de periode van het Staatstoezicht (1863-1873) volgend op de afschaffing van de slavernij dan gebruikelijk in Surinaamse kringen.



 

Nieuw voor mij was wat Margo Groenewoud vertelde over Luizen in de Pels, een verhaal over anti-koloniaal activisme, dat zich vooral buiten het Caribisch gebied ontwikkelde, in het kielzog van de migratie van mensen van Curaçao en Aruba naar ondermeer Venezuela en de VS. Dat activisme werd in Caribisch Nederland en in Suriname genadeloos de kop ingedrukt (denk aan de deportatie van Anton de Kom uit zijn moederland Suriname in 1934), maar kon alleen daarbuiten vaste voet krijgen.

Ellen Ombre en Radna Fabias droegen voor uit eigen werk en werden daarna geïnterviewd. 

Ellen Ombre las voor uit haar boek Last en sprak ondermeer over haar Joodse en haar zwarte voorouders in Suriname. In Last doet een jonge Surinaamse vrouw, in navolging van haar vader, onderzoek naar Joodse plantagehouders in Suriname en daarmee ook naar haar eigen roots. 

Radna Fabias droeg een indringend gedicht voor uit de bundel Habitus, dat bij mij vooral een goed sfeerbeeld opriep over de stoffige, armoedige buitengebieden op Curaçao, de positie van de vrouwen en hoe het eiland door de toeristen wordt uitgemolken. In Habitus speelt identiteit een rol, het gaat ondermeer over de worsteling van de migrant met het leven tussen twee werelden en man-vrouwverhoudingen.

Persoonlijk had ik wat minder met de literaire aspecten van de interviews, maar ik ben wel gevoelig voor sfeerbeelden en de impliciete boodschap die deze auteurs brengen. De impact van het koloniale verleden op het heden is nog immer voelbaar.