dinsdag 25 augustus 2020

Alweer Kastellorizo

Alweer Kastellorizo

Al eerder schreef ik in deze blog over Kastellorizo, en wederom kwam onlangs het afgelegen Griekse eiland in het nieuws door een nieuwe Turkse poging om de aanspraken van dat land op het zeegebied rond dat eiland kracht bij te zetten. De Turken stuurden een onderzoeksschip om naar aardgas te zoeken, beveiligd door wel vijf marineschepen om een eventuele Griekse tegenactie te frustreren. Wel schijnen de Grieken een aanvaring met het onderzoeksschip te hebben geforceerd.


De Turkse armada onderweg


Kastellorizo speelt een hoofdrol in mijn vorig jaar verschenen roman De Batavier. Al tijdens mijn bezoek aan het eiland in 2013 was de spanning voelbaar, ondanks dat de eilandbewoners hun boodschappen doen op de markt in de Turkse kustplaats Kaş, die op slechts een paar zeemijl afstand ligt. In een recent krantenartikel staat zelfs dat de eilanders een lopende rekening hebben bij de winkeliers op het Turkse vasteland! 


De haven van Kaş


De politieke situatie is echter onverminderd grimmig, met herhaalde grensincidenten in de door beide partijen betwiste wateren. De oorsprong van dit alles ligt in het verleden: de van oorsprong Turkse eilanden zijn na de Turks-Griekse oorlog van 1919-1922 aan Italië in mandaat gegeven en in 1946 overgedragen aan Griekenland. De Turken hebben zich daar nooit bij neergelegd.


Kastellorizo


In De Batavier voer ik een Turkse invasie op Kastellorizo ten tonele, die door Grieks ingrijpen wordt verijdeld. Later beschrijf ik de problemen bij het redden van in nood verkerende vluchtelingen in de betwiste wateren tussen Kastellorizo en Kaş, omdat elke grensoverschrijding door de kustwacht van een van beide landen tot een interntionaal incident van onmogelijke proporties uitgroeit. De Batavier is een werk van fictie, maar de achtergrond is alledaagse realiteit. De Batavier is nog steeds te bestellen bij de boekhandel of de uitgever Palmslag. 


EDIT: op 30 augustus 2020 verscheen een nieuw artikel over Kastellorizo op nos.nl.


Het Transport


Mijn nieuwe boek Het Transport gaat binnenkort naar de drukker. Zoals eerder gemeld zal mijn uitgever Palmslag het boek begin oktober publiceren. Als gevolg van de momenteel geldende beperkingen op grote bijeenkomsten zal er voorlopig geen boekpresentatie worden georganiseerd. In plaats daarvan gaan de gedachten uit naar een online presentatie, mogelijk een interview of een promotiefilm. Ik ga daar op korte termijn over in gesprek met mijn agent, Hanneke Tinor-Centi. 



Ik schrijf dit aan boord van mijn zeilboot Manokwari, liggende in Harlingen, waar een deel van Het Transport zich afspeelt. Het plan was om naar Vlieland te varen, echter slecht weer heeft roet in het eten gegooid. We liggen hier te wachten op voorspeld stormweer...


Wordt vervolgd...


woensdag 5 augustus 2020

Over Afrika

Als zeevarende ben ik in de jaren ‘70 in Zuid- en West-Afrika geweest. Ik zal eerlijk zijn: destijds keek ik nog sterk vanuit het Europese perspectief naar Afrika, hoewel ik ook toen al niets begreep van de apartheid in Zuid-Afrika. Wij vervoerden Westerse producten naar Afrika, en veelal boomstammen en wat tropische producten terug. Zo heb ik ook een bijdrage geleverd aan het slopen van het regenwoud.

boomstammen laden bij Campo, Kameroen, 1978

Afrika is eeuwenlang als roofgebied gezien - je kon er grondstoffen, tropische producten en mensen halen. Plaatselijke machthebbers werden omgekocht door gewetenloze handelaren en deden er actief aan mee, lees er de boeken over de slavenhandel maar op na. De gevolgen zijn er nog steeds: Afrika is een rijk continent met een enorm potentieel, maar het wordt verscheurd door oorlogen en de mensen zijn er slecht aan toe. Driekwart heeft geen vast werk en geen vast inkomen, het zijn veelal dagloners die bij de minste tegenslag hun kinderen niet te eten kunnen geven.

Jamestown, Accra, 2012

Het probleem is dat bijna niemand in Afrika investeert, het leegroven gaat gewoon door: grote Westerse en Chinese multinationals zijn de grootste boosdoeners. Een nieuwe kolonisatie, waar ook wij nog steeds van meeprofiteren. Er wordt vaak gewezen naar de corruptie van Afrikaanse machthebbers, die dat allemaal mogelijk maakt. Maar volgens mij is het een kip-ei probleem, een vicieuze cirkel van verwerpelijke uitbuiting die nog steeds niet is doorbroken.

Een voorbeeld

Onlangs stond er in mijn krant een artikel van een Zuid-Afrikaanse professor over het feit dat er in Afrika nergens meer vaccins worden ontwikkeld voor infectieziekten. Er zijn enkele initiatieven geweest, die door ‘financieringsproblemen’ zijn stopgezet. Ook nu, tijdens de Covid-19 epidemie, wordt Afrika alleen als proeftuin gebruikt voor vaccins, die elders worden ontwikkeld. Alles wordt buiten Afrika gemaakt en op onze voorwaarden verkocht in Afrika. Medicijnen en vaccins zijn duur. Dat geldt niet alleen voor medische toepassingen, maar voor vrijwel alle verworvenheden van de hedendaagse wereld.

Vind je het gek dat het continent zo arm is en jonge mannen door hun familie op reis worden gestuurd naar Europa, in de hoop dat daar werk te vinden is, waarmee ze geld naar huis kunnen sturen? Europa, waar ze tegen hekken oplopen en in permanente armoede en onzekerheid in het kamp blijven zitten. Eigen schuld zeker, dan moeten ze maar daar blijven. Toch?

vismarkt in Elmina, 2012

Er zijn gelukkig uitzonderingen, waarbij de plaatselijke bevolking een kans krijgt. Een vriend van ons werkte lange tijd in Ghana. Hij wist een stuk regenwoud te redden in het Atewa-gebergte, waar een Chinees bedrijf achteraan zat omdat er 20 meter bauxiet onder ligt. Het bos is waterwingebied voor Accra en de plaatselijke economie profiteert van ecotoerisme. Onze vriend rekende de plaatselijke ‘chief’ voor dat op lange termijn het inkomen uit het bos groter zou zijn dan wanneer hij het zou verkopen aan de Chinezen. Er is nu een beweging gaande om het gebied de status van nationaal park te geven. Beter dan dat het wordt leeggeroofd door een Chinese mijnmaatschappij.

Afrika 1976

Ik herinner mij nog dat in Kaapstad een dief aan boord werd betrapt. Dat wil je natuurlijk liever niet hebben op een schip, maar alles wat de arme sloeber had gepikt was een wekkertje uit de hut van de eerste stuurman. Ik had het twijfelachtige genoegen om de toenmalige Zuid-Afrikaanse politie aan boord te mogen ontvangen, twee - witte - kleerkasten in een lichtblauw uniform met shorts en platte petten, vergeleken bij wie de dief er nog onschuldig uitzag. Hij was een ‘Kaapse kleurling’, nazaat van de oorspronkelijke bewoners (de San) en de Hollandse kolonisten. Het eerste dat de dienders deden was de dief met zijn hoofd tegen het stalen schot kwakken. Toen ben ik er tussen gesprongen, zeggend dat ik dat niet tolereerde op een Nederlands schip. De mannen spraken Afrikaans (een vorm van Nederlands) en begrepen mij haarfijn. De arrestant werd geboeid en afgevoerd, en wat ze later aan wal met hem hebben uitgespookt weet ik niet. Hij zal wel een pak slaag hebben gekregen.


Franse kerk in Kribi, Kameroen

In West-Afrika was nog sterk de koloniale invloed te zien. Op sommige plekken is dat misschien nog steeds zo. In 1978 kwam ik in Senegal, Ivoorkust en Kameroen. De Franse invloed was daar zo sterk, dat er Franse hotels en appartementencomplexen waren voor de vele Franse expats die daar werkten. Dakar (Senegal) leek wel een Franse stad aan de Côte d’Azur. In Abidjan (Ivoorkust) was het stadscentrum een verzameling torenflats, omgeven door armoedige krottenwijken.

Elmina, Ghana, 2012

Fort Elmina

In 2012 was ik terug in Afrika. In Ghana werden wij door Emmanuel, een plaatselijke chauffeur, rondgereden in een gehuurd busje. Ik herinner mij nog het bezoek aan de slavenforten van Cape Coast en Elmina. Vooral Elmina maakte een diepe indruk. Het fort was van oorsprong Portugees (São Jorge da Mina) en is in de 17e eeuw door de Nederlanders veroverd.

de kerk in Fort Elmina

Uiteindelijk had de West-Indische Compagnie een groot deel van de overzeese slavenhandel vanuit de toenmalige ‘Goudkust’ in handen. Nederland was bijna het laatste land dat de slavernij in de ban deed (1863, herdacht op 1 juli bij Keti Koti, de Verbroken Ketenen), hoewel de eindelijk vrijgelaten mensen nog 10 jaar daarna op de plantages in Suriname moesten blijven werken. Dat was zo bedongen door de planters. Het was geïnstitutionaliseerde mensenhandel.

een van de kerkers onderin het fort

De kerk van het fort Elmina ligt pal boven de kerkers, waar eeuwenlang het menselijk wrakhout was opgesloten, wachtend op het eerstvolgende transport naar de Cariben en het Amerikaanse vasteland. Eeuwen later stinken de kerkers nog naar menselijk vuil, er was in het midden wel een afvoergoot, maar de stank zit in de vloer en de muren. Boven zongen de Hollandse slavenhalers psalmen, terwijl beneden een oceaan van leed was.

Ik schaamde me dood.