Ik
zal maandag 4 mei weer de vlag halfstok hangen. Dat doe ik vooral voor de jeugdvrienden van mijn vader Theo Polet, die zijn doodgeschoten door de bezetter, omdat ze in in het verzet zaten en verraden werden. Hij is zelf maar net de dans ontsprongen, een ongelooflijk verhaal.
Nooit
heb ik goed kunnen aanvoelen hoe het voor mijn ouders moet zijn geweest
om te leven in een oorlogstoestand. Totdat de pandemie van voorjaar
2020 toesloeg, duizenden slachtoffers maakte en het leven totaal
ontwrichtte.
De
Corona-lockdown is niet vergelijkbaar met een staat van oorlog, omdat
de tyrannie en het grove geweld van de Duitze bezetter vele malen groter was dan de dreiging van het virus. Maar het moet ongeveer
hetzelfde voelen - hoogbejaarde landgenoten, die 1940-45 hebben
meegemaakt, herkennen het: machteloosheid, verdriet, angst en woede,
maar ook eendracht en een plotseling hervonden gemeenschapszin.
mijn vader in 1946 |
Mijn
vader heeft lang geleden zijn oorlogsmemoires geschreven. Het zijn vele kantjes dicht op elkaar getypte tekst,
waarin ik bekende, maar ook verrassende nieuwe anekdotes vond. Hij was
bijna 17 jaar oud, toen hij exact 80 jaar geleden in zijn toenmalige woonplaats
Waalwijk de Duitse bommenwerpers zag overvliegen naar Rotterdam. Hij
schrijft het volgende:
‘...Er
hing een bruingele rook hoog in de lucht, die met de heersende
westenwind over ons heen trok. Een paar weken na het bombardement heb ik
Rotterdam gezien. De puinhopen rookten nog steeds, de Bijenkorf was een
scheefgeslagen skelet. In de haven lagen de scheepswrakken, dezelfde
schepen waarop ik, als er geen oorlog was gekomen, zou zijn uitgevaren.
Mijn toekomst veranderde drastisch...’
Dat
laatste was een verrassing voor mij. Ik heb mij nooit gerealiseerd dat
hij ook had willen gaan varen. Gelukkig is dat niet gebeurd: de zeevaart was in WO2 een levensgevaarlijk bedrijf.
bombardement op Rotterdam, mei 1940 |
Wat
volgde op mei 1940 waren vijf jaren van steeds toenemende beperkingen,
vervolgingen en moordpartijen door de bezetter. Ongeveer honderdduizend
landgenoten werden op de trein gezet, eerst naar Westerbork, daarna naar
de gaskamers. Mijn moeder vertelde het verhaal van het leeghalen van
het Joodse verpleeghuis in Apeldoorn, waar ze van het zwart
geüniformeerd gespuis naar moest blijven kijken, een meisje van 15 op
weg naar school. Het spookbeeld is tot haar dood bij haar gebleven.
Mijn vader ging als 19-jarige nachtenlang bij de hoogbejaarde Joodse buurman zitten, die was achtergebleven omdat hij niet op de lijst had gestaan toen de Duitsers zijn familie ophaalden. Zodat de oude baas niet alleen zou zijn. Later haalden ze ook hem weg. Mijn vader was al actief in het studentenverzet en sloot zich na de proclamatie van Wilhelmina over de oprichting van de Binnenlandse Strijdkrachten in september 1944 aan bij het georganiseerde verzet in Amsterdam. Veel zei hij daar nooit over, maar het is te lezen in zijn memoires.
monument in kamp Westerbork |
Wat
mei 2020 gemeen heeft met mei 1940 is ons totale tekort aan voorbereiding op
een catastrofe. De ontwapening van de jaren ‘30 was ingegeven door
dezelfde kortzichtigheid die nu, in 2020, onze economie en onze zorg zo
kwetsbaar hebben gemaakt. Voorzorgen waren kennelijk niet meer nodig.
Er
is niet alleen een parallel in de kortzichtigheid, maar ook in
hardvochtigheid van bestuurders toen en nu.. Dat gaat kennelijk hand in hand. De
Nederlandse overheid werkte tijdens de bezetting, voor een deel althans, keurig mee met de
Duitsers. Daardoor konden met het grootste gemak honderdduizend mensen
worden weggevoerd.
Anno 2020
laat ons kabinet ontheemde vluchtelingkinderen aan hun lot over in
Griekse kampen, waar ze een uitzichtloos leven leiden en grote kans hebben op ziekte of uitbuiting. En de
Leidse wethouder van Welzijn sluit keurig volgens plan de Bed-Bad-Brood
opvang van de gemeente Leiden middenin de epidemie. Zeven mensen zijn
met hun koffertje de regen in gelopen, de illegaliteit in. Had dat niet even kunnen wachten? Het is van een andere orde dan meewerken aan een pogrom, maar de hardvochtigheid is dezelfde.
De
experts lijken het erover eens te zijn dat dit niet de laatste pandemie
zal zijn. Ook de toekomst van onze jongeren zou
drastisch kunnen veranderen. Hoe gaan we ons beter voorbereiden en onze samenleving
robuuster maken, minder afhankelijk van schaarse middelen en
zorgcapaciteit? Een soort Pandemie-Marshallplan? Hebben we ervan
geleerd, en vooral, heeft onze politiek ervan geleerd?
Ik vrees het ergste. Het eerste dat een bestuurder verliest zodra hij aan de macht is, is het vermogen om te luisteren.
Bewerkt op 29 juni.
Bewerkt op 29 juni.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten