woensdag 17 april 2024

Het best bewaarde stukje Afrika in Zuid-Amerika

 


Een expositie over de Marrons in Suriname

Op 6 april 2024 werd een expositie over de cultuur van de Marrons in Suriname geopend in het Museum Kennemerland. Dit was een initiatief van Mariska de Jong en Iwan Jhintoe, waar ik tezamen met Mariska en het museum veel werk in heb gestopt, met dank aan Cees Hazenberg en Teatske de Jong.

een deel van de expositie

 

Aansluitend aan de opening gaf ik een presentatie over de Marrons. Dit artikel is een samenvatting van de presentatie.

Iets over de Marrons en de slavernij

De Surinaamse slavernij was een systeem van menselijke uitbuiting op industriële schaal: het gaat om 220.000 mensen in 200 jaar tijd. De slavenhouders waren ver in de minderheid en zagen die mensen niet als mens, maar als productiemiddel. De slachtoffers werden structureel afgebeuld. De belangrijkste machtsmiddelen van de planters waren onderdrukking en ontmenselijking zoals vernedering en het ontnemen van de identiteit. Dat werkt nog steeds door in hun nazaten.

plantagehuis Mariënbosch, midden 18e eeuw

 

Zonder de slavernij waren er geen Marrons geweest. Als gevolg van de barre leef- en werkomstandigheden ontvluchtten velen de plantages. Zij en hun nazaten heten Marrons.

De connectie met Kennemerland

Kennemerland was nauw verweven met de Surinaamse slavernij, en daarmee ook met de ‘marronage’, de vlucht van de plantages die het gevolg was van de slavernij. Zo was er Gerrit Pater, een Beverwijker die in 1705 naar Suriname vertrok en in 1744 stierf als eigenaar van drie plantages en als rijkste man van de kolonie. Half Suriname stond bij hem in de schuld.

Vele rijke buitenplaatsen rond het Wijkermeer waren in de 17e en 18e eeuw eigendom van Amsterdamse kooplieden, harteloze investeerders, die belangen hadden in plantages.

Buitenplaats Akerendam, Beverwijk

 

De eerste Marrons

De eerste Marrons zijn vermoedelijk al in de Britse tijd gevlucht. Na de verovering van Suriname door Nederland in 1667 vertrokken geleidelijk de Britse planters.

15 jaar later waren de meeste plantages Nederlands eigendom. Vervolgens groeide het aantal plantages in rap tempo. Daarmee groeit tevens het aantal slaafgemaakte werkkrachten en de vlucht vanaf de plantages.

Verzet en vrede

In 1750 wonen er al ongeveer 3000 Marrons diep in de wildernis van Suriname. Velen zijn in een verbitterde strijd verwikkeld met de planters en het gouvernement. In 1758 weet Paramaribo dat er geen houden aan is en biedt één Marrongroep vrede aan: de Okanisi.

In 1760 volgt dan het eerste ‘traktaat’, een verdrag met deze Marrongroep, gevolgd door verdragen met de Saamaka en de Matawai. Andere groepen sluiten echter nooit vrede, zoals de Aluku van Boni.

vredestraktaat met de Okanisi, 1760. bron: Nationaal Archief, via Wikipedia.

 

De Surinaamse Marrons van nu

De hedendaagse Marrons stammen direct af van de Marrons van toen. De vredestraktaten maakten dat de meesten in rust en afzondering konden leven diep in het bos. Daardoor hebben zij veel van hun oorspronkelijke Afrikaanse traditie bewaard.

Het dorp Gunsi aan de bovenloop van de Surinamerivier


Afrikaanse roots

In Afrika bestaat van oudsher een ‘animistisch’ wereldbeeld en een sterke band met voorouders. Bij de Marrons is dat duidelijk te zien. Veel Marrons voelen een sterke verbinding met de natuur. Alles om hen heen heeft een eigen kracht. Zij kennen het waterritueel, dat de voorouders eer bewijst, en vele andere rituelen, bijvoorbeeld rondom leven en dood. Ook hebben zij de mondelinge verteltraditie uit Afrika bewaard zoals de verhalen over Anansi, de spin.

Verbondenheid met de natuur

Een voorbeeld is de kankantri, de Afrikaanse kapokboom. De kankantri wordt in het bos vereerd omdat er een busigado in huist, een bosgod. Soms wordt er een maaltijd onder de boom gelegd voor de busigado, en om onverklaarbare redenen is het eten altijd de volgende dag verdwenen!

Kankantri, de geestenboom

 

Rituelen en voorouders

Rituelen zijn hoogst belangrijk bij de Marrons. Zij versterken de banden binnen de gemeenschap en met de voorouders bij geboorte, huwelijk, ziekte en dood, maar ook bij andere gelegenheden, zoals de opening van de expositie in Beverwijk.

Daarbij is het waterritueel uitgevoerd, met als diepere betekenis de reis van de voorouders over de oceaan. Het heeft ook een reinigende betekenis. Ook werd een plengoffer aan Moeder Aarde gedaan, een indrukwekkende gebeurtenis.

Anansi (foto en montage Ted Polet)

 

Afrikaanse vertelkunst

Waar geen geschreven taal bestaat, worden kennis en wijsheid van generatie op generatie mondeling overgedragen met verhalen, vaak over Anansi, de spin. Die verhalen hebben ook een diepere betekenis. Anansi, de zoon van Moeder Aarde, is in Afrika de boodschapper van de goden naar de mensen. Hij steelt de wijsheid, maar laat die uit zijn handen vallen. En dan gebeurt dit…

Het riviertje nam de wijsheid die Anansi had verzameld mee naar de zee, die het verspreidde over de hele wereld.

En zo komt het dat een klein beetje wijsheid in ons allen voortleeft.

Moeder Aarde

In Ghana heet Moeder Aarde, de moeder van Anansi, Asaase. In Suriname heet zij Mama Aisa of ook wel Gronmama. Zij is de godin van de dorre, uitgeputte aarde en de dood en  verwelkomt de overledenen in het geestenrijk. Je moet haar zelfs om toestemming vragen om een overledene te mogen begraven.

Asaase Yaa/Mama Aisa (source unknown)

 

Maar ook is zij de godin van de vruchtbare aarde en nieuw leven (zie het kindje op de arm van haar beeltenis hierboven). En daarmee raken we weer aan het wereldbeeld van de Marrons: een levenscyclus die begint voor de geboorte en doorgaat na de dood. 

Geheime boodschappen

De Marroncultuur zit vol geheime boodschappen, die voor de ontvanger niet mis te verstaan zijn. Ze zitten in borduurpatronen, houtsnijwerk en de beschildering van gebruiksvoorwerpen. De pari of pagaai geeft sturing aan het leven, tot uitdrukking gebracht in de beschildering.

Pari (pagaai), schilder- en houtsnijwerk, foto Mariska de Jong

Maar ook zitten geheime boodschappen in de taal van de Apinti-drum en de ‘telefoonboom’.

Apinti en de telefoonboom

Apinti is een manier van spreken met behulp van een drum. De oorsprong ervan ligt in West-Afrika. Het geluid is kilometers ver te horen in het oerwoud, en tijdens de strijd tegen de planters werd de positie van de vijand ermee doorgegeven.  Het spreken met de drum is een moeilijk beroep. De drummers zijn ingewijd en moeten een grondige kennis hebben van de regels. Apinti heeft ook een rituele betekenis. De drummer praat niet alleen met mensen, maar ook met het bovennatuurlijke. 

Apinti-doon (foto Mariska de Jong)

 

De telefoonboom is een boom met diepe voren in de stam, die een hol geluid geeft als je erop slaat. De 'taal' van de telefoonboom is dezelfde als die van de drum.

Onze vriend Olan Dinge slaat op de telefoonboom, Gunsi, Suriname, 2022


de flyer gemaakt voor de tentoonstelling


 

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten