dinsdag 14 mei 2024

Kort verhaal over het IJsselmeer

Korte verhalen zijn niet helemaal mijn ding, maar toen ik van de Jachthaven Andijk de vraag kreeg om een kort verhaal te schrijven voor hun jaarlijkse magazine, ging ik toch maar aan de slag, temeer omdat de jachthaven met redelijk succes mijn boeken verkoopt. Enkele personages van de jachthaven spelen de hoofdrol. Het (fictieve) stukje is ook in het Duits vertaald.

Het IJsselmeer wordt weleens onderschat: het is een echte binnenzee, waar bij harde wind in no time ruwe omstandigheden ontstaan, met golfhoogten van ruim een meter. De medewerkers van de jachthaven in het verhaal (Jan en Bas) zijn niet voor niets opstapper op de reddingboot 't Span, die vanuit Andijk vaart.

***


LAGERWAL

De wandelaar die zaterdagochtend vroeg in de motregen zijn hond uitliet bij de surfplas aan de Vooroever, zag een wit met rood voorwerp op het strandje liggen. Naderbij gekomen bleek het een reddingboei te zijn, zo’n ouderwetse, wit met rood, een beetje van kleur verschoten met een rafelige lijn eraan en de woorden ‘Drijfhout - Hylpen’ erop. Zeker van een boot afgewaaid, dacht hij. Hij floot zijn hond en schonk er verder geen aandacht aan, totdat hij na thuiskomst het nieuws aanzette en hoorde dat er een klein zeilbootje was vermist met de naam Drijfhout, thuishaven Hindeloopen. Hij besloot de boei op te halen en naar de vlakbij gelegen jachthaven van Andijk te brengen. Die wisten er misschien wel raad mee.

De havenwinkel was open en Corine, die bezig was de daags daarvoor geleverde dozen met onderdelen uit te pakken, nam de boei aan. ‘Bij de surfplas? Wat raar dat daar een boei ligt. Hij zal wel naar binnen zijn gewaaid vannacht, het heeft zo vreselijk gespookt. Maar bedankt voor de moeite, ik zal eens aan de jongens vragen of zij er iets van weten.’

Bij de koffie die ochtend liet ze de boei aan Jan en Bas zien. ‘Een voorbijganger heeft dit gebracht. Hij zei dat hij bij de surfplas lag.’

Hindeloopen, centrum



Ze zaten wat te gapen na de reddingbootactie de voorafgaande nacht. Ze waren er tot ver na middernacht uit geweest voor een melding over een vermiste zeilboot, waar ook de boten van Hindeloopen en Enkhuizen op af waren geweest. ‘Drijfhout? Ik denk dat die boei van dat bootje komt waar we naar hebben gezocht,’ zei Jan. ‘Ze zijn vanmorgen met een helikopter verder gaan zoeken, maar door die regen kunnen ze nu niet zoveel zien.’

Het bootje was de vorige middag bij mooi weer uitgevaren, een oud rood kajuitbootje van zes of zeven meter. De noordoostenwind was tegen de avond toegenomen tot zes, gevolgd door stortbuien vanuit het zuiden. De eigenaar van het bootje was niet thuisgekomen. Hij nam zijn telefoon niet op en zijn vrouw had bezorgd de havenmeester in Hindeloopen gebeld. Die had uiteindelijk de kustwacht ingeschakeld, waarna de KNRM eropaf was gestuurd. Na donker hadden de gealarmeerde boten in de regen nog een paar uur met radar en zoeklicht rondgekeken, maar niets kunnen vinden.

Gedurende de dag trok de regen weg. Er kwam een zwak zonnetje en de zoekactie werd voortgezet met een helikopter, maar nog steeds zonder succes. Het bootje was en bleef vermist. Op kanaal 1 werd ook de pleziervaart opgeroepen om uit te kijken naar rode wrakstukken, of misschien een mast die boven water uitstak.

windkracht 6 op het IJsselmeer

‘s Middags waren kinderen naar de uitkijktoren gelopen over het modderige bospaadje opzij van de surfplas aan de Vooroever. Half verscholen tussen de bomen aan de overkant van het ondiepe kreekje naast het pad was iets roods zichtbaar. Er stak iets omhoog dat leek op een mastje met witte rafels eraan.

Kort daarop werd de haven gebeld door de politie met de vraag of ze een bootje kwijt waren. Er was een rood wrak gezien in het vogelreservaat naast de surfplas, maar ze konden er niet bij komen.

‘Een rood wrak?’ vroeg Carola, die de telefoon had opgenomen. ‘Er was gisteravond een rood bootje vermist bij Hindeloopen, maar dat is helemaal aan de overkant. Ik zal eens informeren.’ Ze belde Bas, die bezig was met de kraan een boot te water te laten. ‘Bas, de politie belde dat er een rood bootje is gezien in het reservaat naast de surfplas. Mis jij soms een rode boot uit de haven?’

‘Volgens mij ligt iedereen op zijn plek. Een rode boot, zei je? Misschien is het wel dat bootje waar we gisteren naar hebben gezocht.’

‘Dat was toch helemaal in Friesland? Maar ja, je weet nooit, en hij schijnt ook nogal wat schade te hebben. Ze kunnen er niet bij komen. Kunnen jullie eens een kijkje gaan nemen, want hij hoort daar sowieso niet.’

Is er niemand aan boord?’

‘Ze dachten van niet.’

Positie van het wrak. Bron: website Jachthaven Andijk, bewerkt

 

Bas en Jan pakten het werkbootje en voeren langs de surfplas naar het reservaat. Met enige moeite kwamen ze over de ondiepten voor de ingang, en na enig rondvaren tussen de luid protesterende ganzen vonden ze een rood bootje, dat met gescheurde zeilen verstrikt was geraakt in de takken van de wilgen die daar half in het water staan. Achterop stond de naam ‘Drijfhout’.

De kajuitingang was open en binnen zagen ze een man liggen, op zijn buik op de kajuitvloer. Ze keken elkaar aan met holle ogen. ‘Dat ziet er niet best uit.’

‘Stap jij aan boord, dan houd ik de boot langszij.’

Jan stapte in het gangboord van het beschadigde bootje en dook naar binnen. Hij onderzocht de man en voelde een zwakke polsslag. Hij was buiten kennis en steenkoud, blijkbaar onderkoeld. Hij stak zijn hoofd naar buiten. ‘Bas, hij leeft nog. Bel jij 112 voor een ambulance bij de surfplas? Dan kijken we of we hem eruit kunnen halen.’

Na het telefoontje maakte Bas de boot langszij vast en stapte aan boord. Afgezien van een fikse hoofdwond leek de man geen andere letsels te hebben, dus ze draaiden hem met vereende krachten om en legden hem in de kuip. Het was een hele klus om hem daarvandaan in de werkboot te tillen, maar uiteindelijk lukte het en voeren ze met de patiënt naar de surfplas, waar politie en ambulance wachtten.

natuurgebied Vooroever, gezien vanaf het IJsselmeer

Twee weken later verscheen een lange magere man met een verband om zijn hoofd in de havenwinkel, met een bos bloemen en een slagroomtaart. Hij was de eigenaar van het bootje dat in het reservaat had gelegen, en inmiddels was geborgen en op de wal gezet achter het havenkantoor. Hij vertelde bij de koffie dat hij was overvallen door de harde wind en tijdens het reven van het grootzeil een klap had gekregen van de giek. Hoe hij verzeild was geraakt in het reservaat aan de Vooroever kon hij niet uitleggen. Blijkbaar had het bootje in het donker zijn eigen weg gezocht. Doordat de liftkiel omhoog was gedrukt, was het kennelijk aan lagerwal over de ondieptes heen gezet en geëindigd tussen de bomen.

Het kan raar lopen op het IJsselmeer.

Ted Polet 2023

 


Brondocument: Magazine Jachthaven Andijk, extract.

Deutsche Version ('Legerwall'): Clicken Sie hier.

 


Geen opmerkingen:

Een reactie posten