maandag 15 september 2025

Matroos

Het is al maanden geleden dat ik iets op mijn blog geschreven heb. 


Als gevolg van het afrondende werk aan mijn nieuwste boek HET BETWISTE LAND, dat zich afspeelt in het Midden-Oosten in 1973, heb ik maandenlang het deprimerende nieuws over de slachtpartij in Gaza en het onrecht in de bezette Westoever gevolgd.


Ik probeer te voorkomen dat het nieuws mij constant naar de strot grijpt, en waarschijnlijk zit u ook niet te wachten op alweer analyse over het onrecht in de wereld. Die hoort u al voldoende in het nieuws. 


Daarom nu maar een vrolijk kort verhaal, dat ik een tijd geleden schreef. Het gaat over een matroos, die per ongeluk aan boord van mijn zeilboot is aangemonsterd. Het is een verhaal van fictie, want ik woon niet op een oude zeilboot in een eilandhaven en ik kan ook geen inwonende bemanning betalen, maar ik doe even alsof. Want Matroos is geïnspireerd door Boris, een aanhankelijke asielkat die jarenlang bij ons heeft gewoond tot zijn overlijden een jaar of wat geleden.


MATROOS


Mijn beste vriend is een asielzoeker zonder papieren, of een verstekeling zo je wilt, een dikke luie zwart-wit gevlekte kater, die naar de veelzeggende naam Matroos luistert. Hij is toevallig aan boord verzeild geraakt. Ik zal u vertellen hoe dat is gekomen. 


Door allerlei omstandigheden waarmee ik u niet zal vervelen, woon ik sinds jaren zomer en winter op mijn oude zeilboot in de haven van het eiland. Ook al heb ik het financieel niet erg breed, vreemd genoeg is dat geen straf. Noem mij een vrijbuiter of een zwerver, ik leef met de natuur en met de getijden, de eilanders kennen mij en ik ken hen, kortom ik ben alleen maar niet eenzaam. Ik heb versleten oude zeilen die ik zelf repareer, en gebruik ouderwetse papieren zeekaarten en een handheld GPS omdat ik geen geld heb voor dure apparatuur. Ik probeer elk jaar genoeg te sparen voor een zomerse solotocht, en zo ben ik een paar jaar geleden naar Engeland geweest. 

 

Calais

 

Ik was langs de kust afgezakt naar Scheveningen, en via Vlissingen en Oostende in Calais aangekomen. Daar begon het uit de verkeerde richting te waaien, en pas na een paar dagen kon ik ’s ochtends vroeg over de ondiepten wegkomen op het tij en in één keer naar Chatham varen, een lange tocht dwars over de shipping lanes, binnen de Goodwin Sands door, langs Ramsgate, om de hoek bij North Foreland en dan de Theems in. 

 

Overtocht over het Nauw van Calais

 

Het is daar oppassen met de diepte net als op de Wadden, er ligt een ondiepte bij Herne Bay, maar ik kon er net overheen komen en liep voor stroom de Medway in langs de forten die Michiel de Ruyter in 1667 op de Engelsen heeft veroverd. Bij hoogwater kon ik die avond zo naar binnen in de jachthaven in een van de oude dokhavens van de Engelse marine vlak naast het scheepvaartmuseum.

 

Fort in de Medway

Het weer was belabberd die zomer, koud en nat, en ik was door de regen naar het museum geweest om me te vergapen aan alles wat er in de oude bouwloodsen was opgesteld, scheepsketels, stoomlocomotieven en reddingboten. In de droogdokken daarnaast lagen een paar museumschepen, en verderop was de langste nog werkende touwslagerij van Europa. 


Teruglopend langs de rivier naar de jachthaven zag ik op de wal een magere zwerfkat. Hij had een boeventronie en een gerafeld oor, en keek suffig voor zich uit. Toen ik hem riep draafde hij op mij af en begon mij kopjes te geven. Hij had geen halsbandje en naar uiteindelijk bleek ook geen chip, een zwerver dus net als ik, en hij was uitgehongerd. Ik gaf hem later op de steiger een restje vis van mijn avondeten, en prompt zat meneer de volgende ochtend onder de buiskap te wachten op zijn ontbijt. 


Toen ik het luik open schoof en naar de plenzende regen keek hoorde ik naast mij een oorverdovend gespin en kreeg ik een natte kattenkop tegen mijn oor geduwd. Zo’n aansporing kun je niet negeren, dus ik heb hem maar binnen gelaten, waar hij een warm plekje vond onder de tafel bij de verwarming, op een oude handdoek die ik speciaal voor hem had neergelegd. 


Sindsdien zijn Matroos en ik onafscheidelijk. Hij eet mee aan tafel, heeft weer vet op zijn botten, heeft zeebenen gekregen, doet keurig zijn plicht op een bak met zand achterin de kuip, gaat als een bevaren zeeman in elke haven stappen en komt altijd op tijd terug voor de afvaart. Behalve die ene keer toen hij zo lang wegbleef dat we het tij hebben gemist. Ik kon het niet over mijn hart verkrijgen om hem achter te laten, dus ik wachtte geduldig op hem totdat hij eindelijk kwam aanlopen met zijn staart in de lucht. We zijn toen maar tegen het tij gaan varen. Het duurde wat langer dan ik had gepland, maar Matroos en ik kwamen zonder brokken thuis. 


Dus als u ooit op ons eiland komt en in de haven een oude zeilboot ziet liggen, waar een luie zwart-witte kater tevreden in de zon op het kajuitdak ligt te slapen, dan weet u dat hij het is.

 


 




Geen opmerkingen:

Een reactie posten